Een metafoor om vrijwilligersorganisaties in te delen is ‘de dans’. Het idee vinden we terug in Pak de Passie van Movisie. De betrokkenheid van vrijwilligers is bij elke dans op een andere manier georganiseerd. De ene vrijwilliger voelt zich meer aangesproken tot het klassieke ballet, de andere voelt zich meer thuis bij de moderne dans, nog een andere komt pas echt tot leven bij vrije expressie. In dit artikel passen we de metafoor van de dans toe op twee levensfasen: de routineuze afdeling en de autonome afdeling.
Klassiek ballet: routineuze afdeling
Bij klassiek ballet voeren de dansers passen uit die generaties voor hen ook deden. Als toeschouwer van een klassiek ballet weet je wat je kan verwachten. Deze dans kent een duidelijke indeling.
In de routineuze afdeling is er ook een duidelijke taakverdeling, op z’n minst enige hiërarchie, een duidelijke leiding en vastgestelde afspraken. Mensen zetten zich in voor een functie. Vrijwilligers zijn ‘gebonden’ aan de organisatie: ze zijn voor langere tijd actief en engageren zich op regelmatige basis. “Zo doen wij dat hier.” en “Weet je nog hoe leuk dat toen was?” zijn geen uitspraken die bedoeld zijn om nieuwkomers af te schrikken, maar een uiting van trots over waardevolle tradities.
Moderne dans: autonome afdeling
Spannend om naar te kijken, een moderne dans. Het schuurt en wringt af en toe en er is ruimte voor eigen creativiteit en improvisatie. Toch zijn er duidelijke basisregels die zorgen voor eenheid in de uitvoering en hebben de dansers een hoog technisch niveau. Maar elke uitvoering kan anders zijn.
In de autonome afdeling zijn er tijdelijke en flexibele verbanden, wel binnen de context van de organisatie en met de missie van de organisatie voor ogen. Er zijn taken in plaats van vaste functies. De organisatie wordt steeds opnieuw ingericht rond de mensen die willen bijdragen aan de missie. Het vertrekt van de ‘goesting’ van mensen.
Meer lezen: Dans als typologie voor de vrijwilligersorganisatie