Groepsstructuur, taakverdeling en procedures in de groep evolueren doorheen de levensfasen:
- In een startende groep zijn er open gesprekken over afstemming van het doel van de groep. Er ligt nog weinig vast, er is geen duidelijk plan van aanpak. Men kent elkaar en men is betrokken op elkaar. Bonding, namelijk de inspanningen om een goede groep te vormen, gebeurt natuurlijk. Meningsverschillen mogen er zijn.
- In een autonome groep is er rust. Er is structuur in de groep, de groep heeft zijn vorm gevonden. Hoe groter de groep wordt, hoe meer men geneigd is om op te splitsen of om verantwoordelijkheden toe te wijzen binnen een lichte taakverdeling. Bonding zit goed: het goede contact tussen de groepsleden houdt de betrokkenheid op elkaar groot.
- In een routineuze groep loopt alles gesmeerd. Er is een afgelijnde taakverdeling en/of een duidelijke functieverdeling. Zodanig gesmeerd dat vernieuwing moeilijk wordt. Men is zo ver doorgeschoten in het vormgeven van de groep, dat de organisatie het overneemt van de beweging. Routine en draaiboeken met vaste taakverdelingen zorgen voor een groot en kwaliteitsvol aanbod aan activiteiten, waar iedereen weet wat van hem of haar wordt verwacht. Maar dat sluit ook de deur voor een andere aanpak en voor nieuwe mensen. Er is weinig tot geen ruimte voor vernieuwing.
- In een verstillende groep zijn procedures heilig. De groep klapt naar binnen. Ze besteedt vooral tijd aan het samenzijn. De groep heeft veel aan elkaar.
Meer lezen: Wat is het levensfasenmodel?