Een typologie
Uit het onderzoek van Joris Piot blijkt dat de diversiteit aan afdelingen in verenigingen heel groot is. Net zoals alle mensen, verschillen groepen vrijwilligers erg van elkaar. In hokjes denken is menselijk en helpt ons die complexiteit te begrijpen en te structureren. Wat spijtig is, is dat die structuur en de instrumentele visie die erachter ligt vaak te ver doorschiet. Maar het opdelen van lokale afdelingen volgens een typologie helpt je om na te denken over de staat of situatie van een afdeling en om je begeleiding daarop aan te passen.
Een indeling van je afdelingen is de basis voor een begeleiding op maat.
Er duiken in verenigingen allerlei typologieën op. Bijvoorbeeld een typologie van statische, semidynamische en dynamische afdelingen. Dit baseert zich op de hoeveelheid activiteiten die een afdeling organiseert en het aantal mensen dat je bereikt. Een andere typologie zoomt in op de mate waarin een groep zelfstandig werkt of de mate waarin ze beroep doet op ondersteuning.
Bonding en bridging
Steeds meer verenigingen maken een onderverdeling in hun lokale afdelingen met een typologie. Ze willen hiermee hun afdelingsbegeleiding afstemmen op maat van de afdeling. Onderzoeker Joris Piot deelt groepen in op basis van de mate waarin zij aan ‘bonding’ en ‘bridging’ doen.
Bonding heeft betrekking op de relaties tussen de mensen in de groep, de mate van betrokkenheid en de aanwezigheid van gedeeld eigenaarschap.
Bridging gaat over de mate waarin de groep bruggen kan bouwen naar de buitenwereld.
Levensfasen van afdelingen
Wanneer je groepen op vlak van bonding en bridging bestudeert, zie je vier levensfasen opduiken: de startende groep, de autonome groep, de routineuze groep en de verstillende groep. Deze levensfasen volgen de natuurlijke levensloop van een groep. Met andere woorden, laat je een startende groep ‘begaan’, dan evolueert die vanzelf naar eerst een autonome groep, dan een routineuze groep om vervolgens vanzelf over te gaan naar een verstillende groep. Pas als een groep bewust én bekwaam is, behoudt de autonome groep haar dynamiek en zal ze niet evolueren naar een routineuze of verstillende groep. Een groep bewust en bekwaam maken is de rol van de afdelingsbegeleider.
Meer lezen: Vrijwilligers in beweging