Grote diversiteit aan afdelingen
Net zoals alle mensen verschillen groepen vrijwilligers erg van elkaar. De realiteit is complex. Afdelingen zijn er in alle maten en gewichten. De maatschappij verandert zo snel en is zo divers dat de bestaande gestandaardiseerde antwoorden uit het verenigingsleven niet altijd meer voldoen. Het verenigingsleven heeft beter afgestemde antwoorden nodig op de diversiteit van haar (potentiële) leden.
Voor de begeleiding van je afdelingen volg je best een tweesporenbeleid: typeer elke afdeling en pas je begeleiding aan op maat van elk type.
Durf in hokjes te denken
Als begeleiders moeten we ons durven afstemmen op die diversiteit aan afdelingen. Dat vraagt een zekere flexibiliteit, het soms in vraag stellen en loslaten van onze eigen vaste structuren en procedures.
Door afdelingen in hokjes te plaatsen, zet je ze niet vast, maar bied je ze net de ondersteuning om te kunnen groeien en bloeien.
Maak de afdeling bewust en bekwaam
De belangrijkste rol van een afdelingsbegeleider is. Bewust over het waarom van de groep en activiteiten, hoe ze het doen en wat ze uiteindelijk concreet organiseren. Pas als een groep bewust én bekwaam is, behoudt deze autonome groep haar dynamiek en evolueert ze niet naar een routineuze of verstillende groep.
Als een groep bewust én bekwaam blijft, zal ze niet evolueren naar een routineuze of verstillende groep.
Als afdelingsbegeleider merk je de signalen op die de overgang naar een volgende levensfase aangeven. Routineuze en verstillende groepen begeleid je van ‘onbewust’ naar ‘bewust’. Startende en autonome groepen begeleid je om ‘bewust’ te blijven.
Goed begeleiden heeft alles te maken met het vergroten van de keuzes die een groep heeft.
Bewust zijn geeft je als groep de kans tot het nemen van bewuste keuzes. Ook als dat betekent dat een groep zou moeten stoppen met bestaan.
Ga het gesprek aan met je groep
Om het zelfsturend vermogen van je afdeling aan te wakkeren, ga je met hen het gesprek aan over de levensfase waarin ze zich bevindt.
Zo’n gesprekken worden soms vermeden, uit angst voor conflict.
De afdeling zelf de levensfasentest laten invullen, is een goeie start. Het onderzoek van Joris Piot wees uit dat de inschatting van de groep vrijwilligers dezelfde is als die van de vereniging. Met andere woorden, een groep vrijwilligers typeert zichzelf in dezelfde levensfase als wanneer de vereniging of de afdelingsbegeleider dat in hun plaats zou doen.
Lees meer: Welke begeleiding bied je aan bij elke levensfase